Mensen die zorg nodig hebben maar weinig zelfredzaam zijn, krijgen vaak nog onvoldoende hulp in Breda. Dat constateert de Bredase Rekenkamer in een dinsdag verschenen rapport over de Wmo-hulp in de gemeente.
De Rekenkamer heeft 108 Bredase Wmo-cliënten en mantelzorgers gesproken. Zestig procent zegt een tekort aan hulp te ervaren. Het gaat met name om ouderen en om personen met meervoudige beperkingen of psychische problemen. Het tekort zou er vooral zijn op het gebied van huishoudelijke hulp, begeleiding bij zelfredzaamheid en mantelzorgondersteuning. Om de burger beter te bereiken, moet de gemeente duidelijkere (papieren) informatie verstrekken over waar welke hulp te vinden is, aldus de Rekenkamer. Want dat wordt als een probleem gezien: ongeveer de helft van de geïnterviewden ervaart obstakels in de toegang tot Wmo-hulp. De Rekenkamer raadt de gemeente verder aan er nog meer aan te doen om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen, omdat ze zowel met de Wmo als andere regelingen (bijvoorbeeld bij zorgverzekeraars) te maken hebben. Breda is daar inmiddels mee bezig door bij complexe gevallen één regisseur aan te stellen om die mensen te helpen. Dat project wordt uitgebreid, zo maakte Miriam Haagh maandag bekend.
Wel positief
Vorig jaar heeft de gemeente Breda zelf een onderzoek gedaan onder zorgvragers. Toen bleek dat 82 procent van de mensen positief was over de Wmo-ondersteuning. Dat hoeft niet strijdig te zijn met het Rekenkamer-onderzoek, zegt wethouder Miriam Haagh in een eerste reactie: “Van die 82 procent gaven veel mensen ook aan dat er ruimte voor verbetering is. Het Rekenkamerrapport is een kwalitatief onderzoek onder een kleinere groep. Ik zie dat als een waardevol, positief-kritisch instrument om verdere verbeteringen door te gaan voeren.”
Dit bericht heeft 0 reacties