Meer dan 1 miljoen Nederlanders maakten in 2016 gebruik van een maatwerkvoorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit is 6,2 procent van alle Nederlanders. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
Het is volgens het CBS de eerste keer dat genoeg gemeenten informatie hebben aangeleverd om een betrouwbare schatting te kunnen maken van het aantal cliënten met Wmo-maatwerkvoorzieningen in Nederland. De schatting is gebaseerd op gegevens van 243 van de 390 gemeenten, waaronder de vier grootste gemeenten.
Clienten per voorziening
Het CBS heeft ook gekeken naar het aantal cliënten per type maatwerkvoorziening. Van de 1.035.505 cliënten met een voorziening maakten ruim 700 duizend mensen gebruik van een hulpmiddel, zoals een rolstoel of een vervoersdienst. Ruim 400 duizend mensen kregen vanuit de Wmo hulp in het huishouden. Zo’n 260 duizend mensen maakten gebruik van ondersteuning thuis, zoals begeleiding of persoonlijke verzorging. Omdat mensen gebruik kunnen maken van meerdere voorzieningen, telt deze onderverdeling niet op tot het totaal aantal mensen met een arrangement.
Verantwoorden
Gemeenten hebben sinds de invoering van de Wmo op 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid gekregen bij de ondersteuning van inwoners, gericht op zelfredzaamheid en participatie. Om die ondersteuning op lokaal niveau te kunnen monitoren en te kunnen verantwoorden aan de gemeenteraad leveren gemeenten gegevens aan het CBS over de verstrekte Wmo-maatwerkvoorzieningen. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Het aantal gemeenten dat deze gegevens aanlevert neemt volgens het statistiekbureau gestaag toe sinds 2015
Dit bericht heeft 0 reacties