Een wetsvoorstel over een andere regeling om het loon van werknemers met een beperking te betalen, leidt er niet toe dat meer arbeidsgehandicapten aan het werk komen, zegt het Centraal Planbureau (CPB). Het voorstel van staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken moest het voor werkgevers aantrekkelijker maken om mensen met een beperking in dienst te nemen, die niet 100 procent arbeidsproductief zijn.
Werkgevers hoeven in de nieuwe regeling straks maar een deel van het minimumloon te betalen. De werknemer moet voor het overige deel zelf een subsidie aanvragen die uit de bijstand wordt betaald.Volgens het CPB wordt het daardoor voor arbeidsgehandicapten die in deeltijd werken aantrekkelijker om meer te gaan werken, omdat ze een hoger loon gaan krijgen. Daar staat tegenover dat voltijds werk minder loont, omdat de werknemer met een beperking minder arbeidskorting ontvangt dan een reguliere werknemer die werkt tegen het wettelijk minimumloon.
Minder motivatie
Aangezien een deel van de mensen met een beperking er door de regeling financieel op achteruit gaan, verwacht het CPB dat die mensen minder gemotiveerd raken om de arbeidsmarkt op te gaan. Daardoor is het netto-effect van de nieuwe regeling gering. Voor de werkgevers betekent het wetsvoorstel van Van Ark wel een lastenverlichting.
Dit bericht heeft 0 reacties